Sushi's met prei, lenteuitjes en krab

Voor 6 personen: 250 g Japanse rijst voor sushi, 2 eetlepels wittewijnazijn, 1 bosje lente-uitjes van Flandria, 3 stuks Flandriaprei, 1 uitgelekt blikje krab, 1 potje mierikwortelpasta, zout, balsamicoazijn.

· Kook de rijst met twee keer hetzelfde volume aan water in ongeveer 20 minuten. Alle water moet opgelost zijn. Neem de pan van het vuur en laat de rijst wat nastomen. Roer de azijn en wat zout door de rijst. Spreid de rijst uit en laat hem afkoelen. Maak de lente-uitjes schoon, snipper ze fijn en meng ze met de rijst.

· Snijd de worteltjes van de preistengels en het topje van het preiloof. Scheid het preiloof van de het wit. Snijd het preiloof aan één zijde door met een scherp mesje en haal de afzonderlijke bladeren uit elkaar. Snijd één preiwit in lange slierten (bewaar het overige preiwit voor een andere bereiding). Spoel de preibladeren en de witte preislierten en laat ze 3 minuten blancheren in gezouten water. Spoel ze meteen af onder de koudwaterkraan en dep ze droog.

· Leg op een uiteinde van elk preiblad 1 à 2 eetlepels rijst (houd 2 cm vrij aan elke zijkant). Bestrijk de rijst met een koffielepel mierikwortelpasta en leg daarop wat verkruimelde krab.

· Rol de preibladeren voorzichtig op, waarbij u de rijst goed aandrukt. Bind de rolletjes vast met slierten preiwit. Maak op deze manier 18 sushi’s. Sprenkel wat druppels balsamicoazijn op zes bordjes en schik 3 sushi’s op elk bord.