Knoflook

INDEX#Grondsoort
#Vruchtopvolging
#Bemesting
#Rassen
#Plantmateriaal
#Planttijdstip
#Plantwijze
#Onkruidbestrijding
#Oogst
#Ziekten en plagen

Dit artikel is de voor de liefhebber aangepaste en sterk uitgebreide  versie van een artikel bestemd voor de beroepstuinder afkomstig uit  Groenten + Fruit /Vollegrondsgroenten (tijdschrift) – Week. 43 – 28 oktober 1994.
 

Knoflook behoort  de soort Allium sativum en behoort  Lookfamilie Alliaceae net zoals prei en ajuin. Het uiterlijk van knoflook heeft meer weg van prei dan van ajuin. Zo is het blad niet hol en spits.  De groeiwijze is opgericht en vrij hoog tot 50 cm. De bollen bij knoflook zijn meestal wit, maar er bestaan ook minder geteelde roze en rode variëteiten.

De meeste knoflook wordt in gedroogde vorm verkocht. Maar het verse, sterk geurende product is in opmars. Hoewel de teelt van verse knoflook tot nu toe meer was voorbehouden aan telers in landen rond de Middellandse Zee, komt de teelt ook in Nederland langzamerhand van de grond. Hoewel knoflook tot nu toe het meest droog wordt gebruikt kunt u ook verse, groene knoflook gebruiken. Deze heeft een frissere en zachtere smaak. Verse knoflook leent zich voor gerechten zoals salades. Maar ook in andere gerechten kunt u verse knoflook toepassen ter vervanging van de gewone knoflook. Verse knoflook geeft weinig of geen reuk van de adem. 

  

Grondsoort

Knoflook hoort te staan op goed ontwaterde, vruchtbare zand- en/of lichte leemgrond. Op zwaardere kleigrond kan het ook, maar meestal is deze te nat in de winter. Alhoewel, de mooiste witte  bollen blijkente komen uit zwaardere grond . De beroepstuinder kan met zware grond gecombineerd met machinale oogst niet overweg. De pH ligt vrij hoog, namelijk tussen 6,5 à 7 en daarnaast moet de structuur in orde zijn. Een grond die al enige tijd als groentetuin gebruikt wordt is dus wel aangewezen. Knoflook is namelijk erg gevoelig voor een slechte structuur, wat onmiddellijk leidt tot een lagere opbrengst.

Vruchtopvolging

Waar het product ook erg gevoelig voor is, zijn aaltjes en/of witrot. Witrot is een Sclerotinia-schimmel waar geen bestrijding tegen mogelijk is. Een ruime vruchtopvolging – eenmaal in de vijf jaar – verdient dan ook aanbeveling; niet alleen met knoflook, maar ook met andere uiachtige gewassen en prei

Ziekten bij uien, en dus ook knoflook vindt u hier : http://www.uienteelt.nl/ziekten.html 

Bemesting

De bemesting komt in grote lijnen overeen met die van uien. Bij een grond die steeds een normale bemesting kreeg kan in het najaar kali toegediend worden aan 200 tot 250 g per 10 m². Fosfaat is op goed voorziene grond, die al verschillende jaren bebouwd wordt en regelmatig organische mest kreeg, eigenlijk niet echt nodig. Je kan  volstaan met 400 gram patentkali per 10 , als je voor de stikstofgift gedroogde organische, samengestelde meststof gebruikt. Het is een wortelgroente en die hebben nu eenmaal veel kalium nodig.

Knoflook heeft 100 tot 150 g stikstof per 10 m² nodig (komt bijvoorbeeld overeen met 1,3 kg gedroogde organische mest), die het beste in drie keer kan worden gegeven. Dit is eigenlijk niet zoveel in vergelijking met prei of koolgewassen. Indien ruim gewerkt met compost, is enkel wat stikstof bijbemesten in het voorjaar nodig. In het najaar en voor het planten wordt 30 à 50 g  per 10 m² gestrooid (bv 0,5 kg gedroogde organische mest) en de rest in het voorjaar. Deze voorjaarsbemesting kan het beste in tweeën worden gesplitst. Doordat het in het voorjaar nogal eens regent, zakt de stikstof naar diepere lagen en omdat knoflook maar 25 à 30 cm diep wortelt, kunnen de wortels er dan niet meer bij. De eerste gift wordt gegeven als het gewas opnieuw begint te groeien en de tweede gift voor de bolvorming, omdat dan veel stikstof nodig is.

Rassen

De rassen voor het najaar zijn Thermidróme, Messidróme, Germidour, Beaumont en de Lomagne. Voorjaars­rassen zijn Fructidor, Rose d’Lautrec en Cristo. De aankoop van niet gekeurd plantmateriaal wordt afgeraden, omdat dit door aaltjes, witrot of andere schimmelziekten aangetast.
 

Plantmateriaal

De grootte van het plantmateriaal heeft invloed op de omvang van de geoogste bollen. Een wat grotere teen levert een grotere plant en ook een grotere bol op. Het aantal tenen per geoogste bol wordt niet direct beïnvloed door de grootte van het plantmateriaal, maar wel door de hoeveelheid kou die de tenen in de winter krijgen. Wanneer grover plantmateriaal is gebruikt, rijpt het gewas wat later af. Tenen van 20 à 25 mm zijn geschikt als plantmateriaal. Bollen met grote tenen (2cm) zijn het beste als plantgoed te gebruiken. De kleinere bolletjes geven na de teelt ook alleen maar kleine bollen. Een grote bol bestaat uit zes tot acht tenen.

Planttijdstip

Knoflook moet bij voorkeur in oktober, november worden geplant. Om nog een redelijke opbrengst te halen mag dit niet tot later dan half december worden uitgesteld. Wanneer toch later wordt geplant kan structuurbederf optreden, waardoor de opbrengst lager uitvalt. Vooral op wat zwaardere grond is dat het geval. Daar komt nog bij dat de bodemtemperatuur niet lager mag zijn dan 7 à 10°C, omdat anders de planten niet goed weggroeien. Later planten – in het voorjaar – kan wel maar dan met andere rassen. Voor een goede ontwikkeling heeft knoflook een koudeperiode nodig van een tweetal maanden. Daarom geeft planten in het najaar de beste opbrengst. Vooral in een flauwe zomer is een voorjaarsplanting dikwijls een tegenvaller.

 

Plantwijze

Knoflook op ruggen planten heeft voordelen. In het voorjaar warmen ruggen sneller op, en bovendien waait de wind ze sneller droog, waardoor het oogsten makkelijker en sneller gaat. In een volleveldsteelt komen de teentjes op bedden te liggen om structuurbederf zoveel mogelijk te ontlopen. De hoogste opbrengst wordt gehaald met 60 à 70 planten per m2. In de praktijk staan er 35 à 40 planten op een vierkante meter. De opbrengst zal bij dit plantgetal lager zijn, maar de bollen zijn wel groter. Grote bollen zijn bovendien beter te bewaren, omdat de schimmeldruk lager is als de planten in een ruimer verband staan.

Bij de teelt op ruggen op wat zwaardere grond is de afstand tussen de ruggen 75 cm (eventueel 50 cm) en de afstand in de rug 5,6 cm. Bij de teelt op bedden zijn de bedden 1,50 m breed. De afstand tussen de rijen is 30 cm en in de rij 8 cm. Er is dan zowel op ruggen als vlakvelds ongeveer 3 kg plantmateriaal in de maat 40-60 mm per 10 m² nodig. Van een kleinere maat (35-55 mm) is 1.5 kg per 10 m² nodig.

Onder normale omstandigheden is op bedden een plantdiepte van 5 cm voldoende. Op ruggen hangt het van omstandigheden af hoe diep wordt geplant. De teentjes op ruggen worden daarnaast ook met 5 tot 10 cm grond bedekt.

Op lichtere grond kan men wat dieper planten, zodat de teentjes over voldoende vocht kunnen beschikken. Staan de planten te ondiep, dan kunnen ze bovendien omvallen. Wanneer op wat zwaardere grond te ondiep wordt geplant, kunnen bij droogte scheuren in de grond ontstaan. De bollen komen dan bloot te liggen en verkleuren rood. In beide gevallen wordt de kwaliteit van het product minder.
Druk met de vinger in het midden van de bol zodat de teentjes los gaan zitten. Plant de teentjes met de punt omhoog. Plant u in het voorjaar, dan stopt u ze ongeveer 2 à 3 cm diep met de punt net onder de grond. Plantingen voor de winter op lichte gronden worden best nog een vijftal cm dieper geplant. Vreest u te natte grond tijdens de winter, plant dan op licht verhoogde ruggetjes. 

Onkruidbestrijding

Een knoflookgewas heeft een open stand, waardoor het snel in het onkruid kan lopen. Onkruidbestrijdingsmiddelen die in de uienteelt worden ingezet, zijn voor knoflook niet toegelaten. Onkruid is onder controle te houden door in ieder geval met een onkruidvrij perceel te beginnen. Vruchtwisseling speelt daarbij een erg belangrijke rol.

Handmatig wieden is dus de boodschap. Omdat knoflook oppervlakkig wortelt, wordt diep schoffelen afgeraden. In de teelt op ruggen kan een aantal keren worden aangeaard, tot het gewas zich voor het grootste deel sluit. Schoffelen in combinatie met aanaarden is voor deze teelt een goede methode om onkruid te onderdrukken. 

Oogst

De droge oogst kan vanaf juliaugustus plaatsvinden. Zodra het blad geel begint te kleuren is knoflook gereed om met loof en al te worden opgerooid. Wacht niet zo lang als bij ui. Door te lang de bollen te laten zitten in de grond kan doorwas ontstaan, waarbij de teentjes opnieuw uitlopen. Laat de oogst aan de wind drogen, zonder nat te worden. Als het bolomwindsel mooi wit is en vliezig aanvoelt, moeten de bollen, voor een goede bewaring, nog nadrogen. Dit kan in kleine bosjes, of in dunne lagen in bakjes die u bij goed weer buiten kunt laten staan. Verwijder daarna het loof en bewaar ze apart van elkaar of bos de bollen op tot een mooie knoflookstreng. Een luchtige, droge en zeer koele ruimte is de beste bewaarplaats.De knoflook kan ook als verse knoflook worden geoogst. Dan wordt de bol geoogst als het gewas nog groen is. Haal alle grond er goed af.

Ziekten en plagen

Veel ziekten en plagen die prei of uien aantasten komen ook in knoflook voor. Zoals schimmelziekten; op het veld en in de bewaring. Het probleem is dat de gangbare chemische middelen in beide gevallen niet zijn toegestaan. Alleen door nauwkeurig handelen zijn ziekten en plagen te beperken. Dat wil zeggen de bollen snel drogen, de juiste opslagtemperatuur aanhouden en een goede hygiëne. Dat laatste is bijvoorbeeld belangrijk om problemen met roest te voorkomen.

Stengelaaltjes zijn met een warmwaterbehandeling te bestrijden. Ook bij NAKG gekeurd materiaal is die behandeling aan te bevelen. Goedgekeurd, hoogwaardig plantmateriaal blijft echter een eerste vereiste voor een goed begin.