Spinazie

Spinazie van a tot z

 Spinazie kan al zeer vroeg op het jaar gezaaid worden. Vanaf juni tot half augustus lukt spinazie telen minder goed. Dan zijn de snelle bloemvorming en de droogte spelbrekers. Na het warmste seizoen is er nog een herfstteelt mogelijk, evenals een overwinteringsteelt. Of een ras geschikt is voor de gekozen teeltperiode hangt nauw samen met de groeiduur van het ras De normale voorjaarsteelt die vanaf maart kan gezaaid worden is de makkelijkste en meest aangewezen teelt. Matig snel groeiende rassen zijn in die periode het meest aangewezen. De teeltwijze bepaalt hoe dicht gezaaid wordt. In Nederland is dat snijspinazie, in Vlaanderen plukspinazie
 

Spinazie behoort tot de familie van de ganzevoetachtigen of Chenopodiaceae. Tot dezelfde familie behoren de rode bietjes, zuring en de snijbiet of warmoes. De soortnaam is Spinacia oleracea. Spinazie is een éénjarig gewas. Het vormt bladeren én bloemen in één groeiseizoen. De bloemvorming speelt ons vooral parten als we spinazie willen telen in het late voorjaar of de zomer.
Van oudsher wordt er een onderscheid gemaakt tussen scherpzadige en rondzadige rassen. Gezien de opkomst van de hybriderassen is dit onderscheid aan het vervagen. Als je catalogussen inkijkt worden rassen meer en meer ingedeeld volgens de groeiduur. Zo blijft het onderscheid bestaan tussen trage en snelle groeiers, want daar gaat het uiteindelijk om bij spinazie.

 

 

 

 

 

 

 

 

foto : scherp zaad bij spinazie heeft twee scherpe uitsteeksels.
(uit /vegetablesgallery/leaf_vegetables/spinach_album.htm)

Scherpzadige rassen of snelle groeiers zijn heel geschikt voor de vroege teelt. Deze vroege rassen worden beter niet geteeld later op het seizoen. Door hun snelle groei wordt er dan onmiddellijk een bloemstengel gevormd. De bladvorming is dan heel matig. De rassen zijn te herkennen aan de scherpe stekels op het zaad. De bladeren van deze rassen zijn smal, spits en opgericht. Standaardrassen van deze groep waren Eerste oogst en Breedblad scherpzaad.

Rondzadige rassen groeien trager en zijn geschikt voor zaai vanaf maart. Ze hebben minder neiging tot opschieten. Het zaad is rond en glad, ook de bladpunten zijn meer afgerond. De groei is niet opgericht, maar rozetvormig. De rondzadige rassen kunnen sterk verschillen wat betreft groeisnelheid. Hoe later je zaait des te meer traaggroeiende rassen aangewezen zijn.

De Teeltperiodes
Spinazie kan al zeer vroeg in het jaar gezaaid worden. Vanaf juni tot half augustus lukt spinazie telen minder goed. Maar na de warmste zaaiperiode is er nog een herfstteelt mogelijk, evenals een overwinteringsteelt. Of een ras geschikt is voor de gekozen teeltperiode hangt nauw samen met de groeiduur van het ras De normale voorjaarsteelt die vanaf maart kan gezaaid worden is de makkelijkste en meest aangewezen teelt. Matig snel groeiende rassen zijn in die periode het meest aangewezen.

De zeer vroege teelt wordt, indien de omstandigheden gunstig zijn, al eind december gezaaid. Of je kan het meest geschikte moment uitkiezen tijdens de maand januari of februari. Als de grond te nat is of tijdens vorstperiodes kan er niet gezaaid worden. Deze teelt is enkel weggelegd voor diegenen die beschikken over een lichte, goed doorlaatbare grond die ook in de winter niet te nat wordt. Je kan voor deze teelt het standaardras Breedblad scherpzaad gebruiken. Bij een zachte winter kan de oogst reeds in maart beginnen. Het kan ook duren tot begin april vooraleer er kan geplukt worden.
Bij een vroege teelt worden de zaden heel dicht bij elkaar gelegd.

Bij de voorjaarsteelt, voor de zaai vanaf maart tot begin mei, gebruik je de vroegste rondzadige rassen. De Viroflay- en Resistoflaytypes waren de rassen die vroeger veel gebruikt werden voor deze teelt. Ook hier zijn geschikte hybriden ontwikkeld die deze types vevangen.

De zomerteelt is mogelijk, maar eigenlijk niet aan te raden om tijdens de zomer spinazie te telen. Spinazie is nu eenmaal een groente die houdt van koele temperaturen De zaaiperiode van deze teelt is mei tot eind juli. Je moet dan kiezen voor de traagst groeiende rassen met de hoogste schietresistentie. En toch zal het bij warm zomerweer nog moeilijk zijn om goede spinazie te oogsten. Daarom wordt voor deze periode aangeraden de spinazie te vervangen door de Nieuw-Zeelandse Spinazie.

De herfstteelt kan begonnen worden vanaf de late zomer kan er opnieuw met succes spinazie geteeld worden. Wordt gezaaid in augustus en geoogst op het einde van oktober tot november. Hier gebruiken we zowat dezelfde rassen als in de voorjaarsteelt. De hoge luchtvochtigheid en de relatief hoge nachttemperaturen die in de herfst voorkomen maken dat de gevoeligheid voor Wolf (valse meeldauw bij spinazie) hoog is. Kies de meest recente F1-hybriderassen met zoveel mogelijk resistenties.

Bij de winterteelt is het meest gekende ras  “Winterreuzen”. Deze teeltvorm maakt het mogelijk spinazie te zaaien voor de winter om al heel vroeg in het voorjaar te oogsten. Soms is dit al in februari indien we een zachte winter kenden.
Om zo weinig mogelijk invloed te hebben van de vorst is het nodig om voor de winter al een goed ontwikkeld gewas te hebben, dit maakt dat de beste zaaidatum 15 september is.
Als je later zaait (ten laatste half oktober) zal het resultaat afhangen van hoe vroeg de eerste winterprik eraan komt, want dan valt de groei stil. Wegens meer kans op uitval gebruiken we voor de winterteelt opnieuw wat meer zaad.

Teelt onder koud glas of plastiek
Zaai in oktober en vanaf december in de kas of plastiektunnel om de oogstdatum opmerkelijk te vervroegen. Hoeft niet verwarmd te worden. Alhoewel spinazie bijna altijd ter plaatse gezaaid wordt, kunt u voor deze kasteelt ook eens proberen voor te telen in (pers)potjes. Zo vermijdt u een minder goede opkomst. Leg een tweetal zaadjes per perspot.
 

Snijspinazie (links) en Plukspinazie (rechts). Het verschil zit hem in de zaaidichtheid.

Het zaaien
In Nederland teelt men traditioneel snijspinazie. Tuinders in Vlaanderen telen veelal plukspinazie. De naam verraadt al het verschil tussen deze teeltwijzen. Bij plukspinazie wenst men grote bladeren te telen die één voor één geplukt worden. Snijspinazie wordt een drietal cm boven de grond volledig afgesneden. De blaadjes van snijspinazie zijn veel kleiner

Plukspinazie wordt zo’n 1 à 2 cm diep gezaaid, met een afstand tussen de rijen van 20 cm (enkel bij de zeer vroege teelt 10 centimeter). De zaaiafstand bedraagt zo’n 2,5 cm, waarna er gedund wordt op 5cm voor de zeer vroege teelt en de winterteelt en op 10 cm voor de andere teelten.
Snijspinazie wordt gezaaid in rijen met een onderlinge afstand van 15 cm. De afstand tussen de zaden bedraagt één centimeter. Er wordt achteraf niet gedund

De kiemblaadjes van spinazie zijn zeer smal maar wel vrij lang. De kiemplantjes zijn dan ook goed zichtbaar.foto http://www.floridata.com/ref/s/spin_ole.cfm


Bemesting
Spinazie vraagt een flinke hoeveelheid (half)verteerde kompost die oppervlakkig wordt ingewerkt. Minerale meststoffen toedienen vlak voor het zaaien kan verbranding van de kiemplantjes veroorzaken. Het is beter deze een tijdje vooraf in te werken.
Vooral voor de vroege teelten kunnen we eigenlijk niet zonder snelwerkende minerale meststoffen omdat in het vroege voorjaar de vrijgave van stikstof uit de aanwezige organische stof in de grond of de toegediende organische bemesting nog niet voldoende. De grond is nog te koud.
Een mogelijke bemesting is 60 gram van een samengestelde meststof (N+P+K) 12+12+18 nadat er reeds organisch materiaal ingewerkt werd. Alhoewel er een goede bemesting vereist is, overdrijft u beter niet. Spinazie accumuleert nitraten in het blad. Spinazie groeit niet goed op zure grond. Een bekalking in de herfst is eventueel nodig.
Snijspinazie wordt na de oogst bijbemest met een kleine hoeveelheid samengestelde meststof (30 gram anorganische of 60 gram organische samengestelde meststof). Ook als het gewas wat aan groeikracht verliest, wordt er bijbemest.

Water geven
Spinazie heeft een grote behoefte aan vocht. Op warme dagen en op lichte grond is het aan te raden ’s morgens het gewas te gieten

Wolf of valse meeldauw (Peronospora effusa (syn. farinosa)) bij echte spinazie is een schimmel die vooral bij de lente- en herfstteelt aardig wat schade kan aanrichten. Als je bleke vlekken op het blad ziet en aan de onderzijde een grijsachtig tot violet schimmelpluis, dan is de plant aangetast. Vooral bij een dicht staand gewas dat moeilijk opdroogt zal Wolf optreden. Het is daarom belangrijk rassen te kiezen die gedeeltelijk resistent of volledig resistent (bestand) zijn tegen deze ziekte. Deze rassen zijn dan resistent tegen enkele of alle fysio’s. Fysio’s zijn als het ware variëteiten bij eenzelfde schimmelsoort, bij Wolf zijn er tot nu toe al 7 verschillende waargenomen. De oudere, traditonele rassen zijn zelden voldoende resistent. Gelukkig is in het vroege voorjaar, wegens de lagere temperatuur de kans op aantasting niet zo groot. Chemische bestrijding is niet mogelijk

De Bietenvlieg veroorzaakt schade vanaf april. De larven van de bietenvlieg maken mineergangen in de bladeren. Enkel de bladopperhuid blijft over, wat een witte kleur veroorzaakt. Tot het najaar legt de bietevlieg eitjes op bladeren. De larven verpoppen na twee weken en nog een week later ontstaat het volwassen insect

Bietecystenaaltjes veroorzaken een sterke groeivertraging tot groeistagnatie. Bij de aangetaste planten zijn de cysten duidelijk als knobbeltjes zichtbaar. Vooral bij een slechte vruchtwisseling kunnen er problemen ontstaan. Ook bieten en koolsoorten zijn waardplant