Ajuin

Het plantgoed vindt u te koop in het vroege voorjaar (februari-maart) in zowat alle tuincentra. Het is het jaar voordien gewonnen op gespecialiseerde bedrijven uit zaad. Ze groeien snel, verdragen goed lage temperatuur en hebben minder last van ziekten en insecten dan zaaiui.
Een variant op plantui is bosui. Deze wordt geteeld om vroeg in het voorjaar al pittig groen loof te hebben. Bosui kan als plantui, maar ook als zaaiui geteeld worden. U kan van enkele plantuitjes wat loof afsnijden, of enkel uitjes in heel jong stadium gebruiken.

In vier tot vijf maanden tijd groeit uit de kleine plantui een oogstbare ui, maar u kunt ook tussentijds jonge, groene uitjes oogsten

Bodem

Vooral voor de teelt van zaaiui is een zwaardere, goed waterdoorlaatbare grond beter. Ze groeien groter en bewaren beter. Op lichte grond moet u gewoon de voorkeur geven aan plantuien. Uien houden niet van natte grond, maar mogen wegens de oppervlakkige beworteling ook geen vocht tekort komen. Om grote uien te telen wordt op lichte grond bentoniet of kleimeel toegevoegd, om aldus het vocht en de meststoffen beter vast te houden.

Vruchtwisseling

Uien passen wegens hun beperkte bemestingsbehoefte perfect op het perceel van de wortelgewassen. Aangezien de wortelgewassen dikwijls na bladgewassen geteeld worden, moet u toch even opletten of er het jaar voordien geen prei (zelfde familie) geteeld werd. U neemt best een ruime periode tussen twee ui teelten omwille van gevaar op aaltjesaantasting en witrot. Vijf jaar is een aanbevolen periode. Omwille van aaltjesproblemen wordt afgeraden ui te telen na peulvruchten, wortelen en aardappelen. Zich houden aan het schema wortelgewassen na bladgewassen is hier dus het eenvoudigst.

Licht

Uien groeien graag op een open plaats met veel licht. Wind zorgt ervoor dat het gewas goed opdroogt en er niet snel schimmelziektes ontstaan.

Bemesting

Omwille van de aantrekkingskracht op de wortelvlieg wordt het gebruik van stalmest, compost en samengestelde organische meststof afgeraden. De stikstof die vrijkomt uit de humusafbraak zou op goed onderhouden percelen moeten volstaan. Goed verteerde stalmest of andere organische mest moet één jaar van tevoren zijn aangebracht. Zorg op lichtere gronden voor een goede kaliumvoorziening door patentkali te strooien aan 40g/m². Enkel op slecht onderhouden grond strooit u zo’n 50 g/m² samengestelde meststof. Een te stikstofrijke grond zal de bladgroei stimuleren en de bolgroei afremmen. Ook de afrijping van het loof wordt erdoor vertraagd. Een goede kaliumbemesting doet de bewaarbaarheid en de omvang van de bol toenemen.

Planten

Plantui is één van de eerste groenten die de grond in kunnen als de eerste mooie voorjaarsdagen zich aankondigen. Half maart en op de zeer lichte gronden zelfs begin maart kunt u er al mee starten als het weer wat meezit. Tegen half april zou alle plantajuin moeten geplant zijn om nog een redelijke opbrengst te kunnen verwachten.
Werkwijze

Er wordt geplant in rijen op 25 cm afstand, tien cm tussen ieder bolletje. De ajuintjes worden in de grond geduwd totdat de bovenkant gelijk komt met de grond. Het bovenste deel van het plantuitje blijft net zichtbaar. Soms geeft dit problemen met vogels die de plantuitjes uit de grond trekken. Op lichte grond kunt u de bolletjes net onder de grond stoppen, maar niet dieper.
Onkruid

Wegens zijn opgerichte groeiwijze is de kans op onkruidwoekering bij ajuin vrij groot. Daarom tijdig starten met wieden. Schoffelen is af te raden omwille van de ondiepe wortelstructuur van de teelt en omdat er geuren vrijkomen bij het raken van de planten, waardoor de uienvlieg aangetrokken wordt.
Mulching van de bodem kan de onkruidgroei belemmeren. Grasmaaisel mag gebruikt worden in dunne laagjes van maximum 3 cm. Plantajuin kunt u ook op een strook zwarte plastiek of gronddoek telen.

Bij oogstbare uien gaat het loof vanzelf strijken. Bij een weelderige groei kunt u eind juli het loof met de hand plat strijken om zo het dikken van de bollen te bevorderen


Oogsten en bewaren

Als de bol gerijpt is en een rustperiode ingaat, valt het slap geworden loof neerwaarts. Dit is het strijken van het loof. Op dat moment mag gerooid worden. In natte seizoenen en bij een stikstofrijke grond duurt het soms lang vooraleer het loof gaat knakken. In dit geval het blad met de hand omknakken, zodat de voedingsstoffen naar de bol kunnen gaan. Nadeel is de open wonde met extra kans op schimmelinfectie. Een andere methode is met een spitvork de uien voorzichtig losmaken maar niet helemaal, zodat de groei geremd wordt. Bij plantui doet u dit eind juli. Als het loof voor meer dan de helft verdroogd is kunt u oogsten. Bij droog weer kunt u wat langer wachten. De bol neemt immers nog altijd toe in dikte. De ziektevrije uien worden open gespreid onder een afdak of een andere goed geventileerde plaats om te kunnen drogen. Op het veld zijn ze gevoelig voor rot en kunnen niet tegen de felle zon. Als het loof droog is wordt het afgedraaid. Dan leg je de bollen in bakjes in een goed verlucht, droog lokaal wat niet vorstvrij hoeft te zijn.
Indien de uitjes niet moeten bewaard worden, oogst u als de bolletjes groot genoeg zijn, of als het loof volgens u voldoende ontwikkeld is. Vooral voor bosui kunt u de oogst wat spreiden door in een jong stadium te beginnen met oogsten.
Uivlieg

Delia antiqua (foto’s op http://www.inra.fr/Internet/Produits/HYPPZ/RAVAGEUR/6delant.htm#ima)
Is vooral een probleem voor zaaiuien, niet voor plantuien.
Uivlieg is een synoniem van preivlieg Dit insect legt zijn eitjes rond de basis van jonge uienplantjes in mei. In juni wordt de schade opgemerkt van verwelkte planten waarvan de bol doorboord is door de witte maden. Vooral zaaiuien zijn gevoelig voor een aantasting. Het meest afdoende preventiemiddel is het gebruik van een gaasdoek zoals bij de preventie van de wortelvlieg. Peterselie uitgeplant tussen of langszij de uien, houdt soms de uienvlieg weg.
Kamille en goudsbloem verstoren eveneens de natuurlijke drang van de ajuinvlieg.
Witrot

Sclerotium cepivorum (foto op http://www.rhs.org.uk/advice/profiles0800/onion_rot.asp)
Een schimmelziekte die vooral opduikt bij een te enge vruchtwisseling met lookachtigen. Er is een grijswitte woekering op de wortels en het loof wordt geel.
Valse meeldauw

Peronospora destructor (foto op http://ag.arizona.edu/PLP/plpext/diseases/vegetables/onion/oniondm3.htm)
Deze schimmel is één van de bladvlekkenziekten die zich voordoen als er een nat en koud voorjaar is. Er ontstaan witte vlekken op de bladeren, waarvan de bladuiteinden ook hier en daar omknakken. Meestal is dit niet erg en hoeft u niet te bestrijden. Een ruimere rijafstand doet het gewas beter opdrogen. Ook op zaaibed niet te dicht zaaien.
Bewaringsrot

De basis hiervoor wordt meestal gelegd tijdens de oogst of zelfs vroeger door een te rijke bodem en weelderige groei. Hou het loof gezond. Oogst in droge omstandigheden en zorg ervoor dat het loof volledig afgestorven is vooraleer u de uien in de bewaarplaats brengt.
De meest gebruikte rassen zijn de gele Stuttgarter Riesen’- types met als uitblinkers ‘Sturon’ en ‘Setton’. Er zijn ook rode plantuien beschikbaar.