Een artikel om te printen, voor gevorderde hobby-tomatentelers of voor wie ambitie heeft dit te worden.
In dit artikel leer je meer over de groeicurve van een tomatenplant. Wanneer kan je de sterkste groei verwachten? Wanneer zal het met de groei eerder bergaf gaan. Wat zijn de oorzaken daarvan? Wat zijn de signalen die de plant daartoe geeft. En hoe kunnen we daar met de teeltwijze wat op in spelen?
Ook in het licht van blad snijden, leek het mij nuttig even het groeiverloop van een tomatenplant te bespreken. Over blad snijden komt er binnenkort een artikel en blad snijden is des te meer nodig als de plant sterker groeit.
Om alles in een juist kader te plaatsen heb ik even een brochure voor beroepstuinders, uitgebracht halfweg de jaren zeventig, uit mijn archief opgediept.
“Fysiologische ziekten bij tomaten”, auteur A. Goossens, en uitgegeven door het Tuinbouwbouwconsulentschap van de Boerenbond, die nog steeds correcte informatie bevat die ter inspiratie kan dienen voor de hobbyteler van de middelmatige tot grootvruchtige tomatenrassen in de kas. Ik gebruikte de brochure al eerder ter inspiratie voor dit artikel over bestuiving en vruchtzetting bij tomaat.
Uiteindelijk bleef er, na een paar keer herschrijven, van de oorspronkelijk tekst niet zoveel meer over, vandaar dat je door te klikken op deze figuurtjes ook de oorspronkelijke tekst nog eens kan lezen.
De teeltwijze van de hobbyteler nu (en toen) is immers vergelijkbaar met de teeltwijze zoals vroeger ook de tuinders teelden. De kassen waren toen veel kleiner, en lager. Het verluchten van de kas moest manueel en op tijd gebeuren. En water geven, dat moest iedere dag opnieuw bekeken worden of het wel nodig was. Verder waren de rassen minder groeikrachtig en minder productief dan nu, met veel kwaaltjes die je nu in de moderne rassen niet meer terug vindt. En van substraatteelt was nog geen sprake.
Het enige verschil met toen is eigenlijk de rassenkeuze. Terwijl in de jaren zestig F1 hybriden ook bij de beroepstelers nog niet aanwezig waren, zijn deze nu voor iedere (hobby)tuinder verkrijgbaar. Dit is vooral van belang bij de bespreking van “periode C”, verderop in dit artikel.
Grafiek : overzicht van het verloop van de groei van een tomatenplant.
Periode A. De periode van matige groei, vanaf het uitplanten tot ongeveer 10-14 dagen daarna, (periode tot juist voor de bloei 2de tros)
Storingen
De groei van de plant wordt in de tijd onmiddellijk na het planten dikwijls gestoord. Dit kan één of meerdere oorzaken hebben. Zoals wortelbreuk, beschadiging van de grondkluit, plantbeschadiging, transport, verandering van klimaat, enz…
Wie zelf planten teelt kan veel van deze dingen sterk minimaliseren. Wie zijn planten aankoopt in het tuincentrum zal iets meer van de voornoemde storingen ondervinden. Zoals het hier opgesomd staat, lijkt het wel of dit niet meer goed komt :-). Zo erg is het nu ook weer niet.
Afharden
Hoe dan ook wordt het groeiritme door het uitplanten een beetje verstoord. Dit staat dan wel in verhouding tot de behandeling van de plant en de verandering van het klimaat. Stevig afgeharde planten hebben er het minst van te lijden. ||Afharden van tomatenplanten doe je door ze eerst nog enkele dagen, in de pot, in de de serre te plaatsen en ze pas enkel dagen later uit te planten. Zowel voor zelf opgekweekte planten uit een andere ruimte, als voor aangekochte planten is dit toch wel een aanrader.||
Het leed verzachten.
Een voldoende warme bodem en aangieten met lauw water bij het planten is ook goed. In die periode zullen we bij warm weer ook meer secuur te werk gaan bij het watergeven. Het wortelstelsel is nog beperkt en de voorraad water waar de plant bij kan is eerder klein. Regelmatig met kleine beetjes water geven is bij warm weer in deze eerste tien dagen dan ook nodig. Zo hou je de plant in de groei en kan ze stilaan haar wortelstelsel uitbreiden.
Verder zorg je natuurlijk voor een plant die nog steeds in de groei is als je ze uitplant. Misschien is het nog nodig om de plant in de pot wat bij te bemesten. Vergeeld blad aan tomatenplanten klaar om uit te planten moet je vermijden.
Inwortelen.
Maar hoe hard je ook je best doet, de plant moet in die periode de tijd krijgen om in te wortelen. En dat alleen is al voldoende opdat de groei de eerste 7-10 dagen eerder aan de zwakke kant zal zijn. Alle bladeren onder de eerste tros zullen dan ook nog niet zo heel groot zijn.
Plantleeftijd.
Tot slot nog dit : als je zeer jonge planten uitplant zullen deze sneller inwortelen en uiteindelijk al veel vroeger een sterke groei vertonen. De periode van matige groei is dan veel korter. Maar de tweede periode zal des te sterker zijn. Waarschijnlijk in veel gevallen te sterk, met zelfs slechte vruchtzetting en overdreven krulkoppen tot gevolg. Vandaar het advies om een tomatenplant uit te planten als de eerste bloem binnen de week open zal gaan. Wie kleiner plant heeft dus te “te sterke” groeiproblemen. Bij wie groter plant zal de periode van matige groei langer duren en meer zichtbaar zijn. De plant moet dan immers twee dingen doen : inwortelen en vruchten zetten. Dit gaat hoe dan ook onvermijdelijk ten koste van de inworteling die trager zal verlopen.
Foto links : de periode van uitplanten veroorzaakt steeds een lichte storing in de groei (zie ook artikel tomaten planten)
Foto rechts : wie dergelijke kleine plantjes uitplant maakt veel kans om later in periode twee in veel te sterke groei terecht te komen, met vooral hevige krulkoppen en slechte bloemkwaliteit.
.
Periode B. Sterke groei.(vanaf bloei 2de tros tot bloei vierde tros)
Nadat de plant zich aan het nieuwe milieu heeft aangepast kan de tomatenplant plots zeer sterk gaan groeien. Het contrast met de vorige periode kan plots opvallend groot zijn. De planten zijn dan nog niet aangetast door ziekten, de wortels zijn gezond (kurkwortel!) en aan de plant hangen nog geen vruchten (zie trossnoei bij vleestomaten). De wortelvorming wordt nu nog niet afgeremd doordat energie voor de vruchtvorming gevraagd wordt. De wortelgroei is in deze periode maximaal. Ze volstaat ruimschoots voor het gedeelte van de plant dat zich boven de grond bevindt. De groei is in deze periode soms té sterk. Met teveel bladoppervlakte en/of krulkoppen (artikel) tot gevolg. Ook mergnecrose (zie kaderstuk in dit artikel) kan heel soms een gevolg zijn van overdreven sterke groei.
Enkele kenmerken van de tomatenplant in deze periode van sterke groei zijn:
– De stam in de kop van de plant is dikker dan onderaan.
– Kulkoppen (link)
– Indien geen krulkoppen, dan toch lang en breed blad, met dikwijls korte afstand tussen twee bladeren.
– Steektrossen, vertakte trossen met dubbele bloemen. Scheuten (dieven) die op het einde van de tros groeien.
– Gutteren van de bladeren (zie het artikel Gutteren bij glasgroenten: een aanwijzing van goede groeikracht.)
Op deze foto, ingestuurd door een lezer, zie je dat de plant de eerste periode van matig groei voorbij is en aanzet maakt naar sterke groei. De lichte krulling in de kop van de plant is duidelijk zichtbaar. De bladeren bovenin de plant zijn groter en langer. En de stengel is eveneens dikker bovenaan dan onderaan.
Foto links : Op deze foto zie je dat er een dief groeit op het einde van de tros. Ook meestal een teken van sterke groei.
Foto rechts : ‘s morgen zie je wat druppeltjes aan de bladeren hangen. Dit is geen dauw, maar is afkomstig van de worteldruk (gutteren). Ook een teken van een sterk wortelstelsel.
Wat te doen?
Afhankelijk van de omstandigheden zullen we proberen die hele sterke groei wat te temperen. Hoe sterk die beheersing van de groei mag zijn hangt af van het groeimilieu en van het geteelde tomatenras. Is het relatief nieuwe grond (d.w.z. grond waar nog nooit of maar één jaar tomaten geteeld werden) of werk je met geënte planten, dan zal de beheersing sterker mogen zijn.
Werk je met oude heirloomrassen of op grond die al bodemmoeheid vertoont, dan zullen de maatregelen ter beheersing eerder zeer beperkt moeten zijn. En in veel gevallen is het zelfs beter niets te ondernemen. Vergeet immers niet dat na deze periode onvermijdelijk een teruggang komt.
-Verder zullen we bij sterk groeiende tomaten ook wat meer vruchten toelaten, zodat de groeikracht sneller kan verminderen.
-Een hogere temperatuur proberen aan te houden kan ook helpen. Dan zal de plant meer energie gebruiken voor de ademhaling.
-Watergift is een ander paar mouwen. Wie denkt dat hij met minder water geven in die periode de groei kan beheersen komt bij de sterke groeiers van rassen of geënte tomaten soms bedrogen uit. De wortels zullen bij droogte blijven doorgroeien en dieper en dieper gaan zoeken naar water. Zo zorgt de plant ervoor dat ze een sterk wortelstelsel heeft, met eigenlijk even sterke groei tot gevolg. De truc zou er hier in bestaan de grond steeds voldoende vochtig te houden zodat de plant niet op zoek moet naar water en niet gedwongen wordt een sterk wortelstelsel te ontwikkelen..
-Dit is dus alleen voor geënte planten en hybriderassen op nieuwe grond. In alle andere gevallen zal iets droger telen wel degelijk de groeikracht van de plant verminderen.
– Tot slot zal bij sterke groeiers een blad wegnemen juist boven de tweede tros en eventueel ook boven de derde tros ook de groeikracht wat temperen.
Periode C. Teruggang van de groei. (vanaf vruchtzetting op de derde tros tot begin van de pluk)
Naarmate het gewas groter wordt en er meer afgespeende vruchten aan de tomatenplant hangen, loopt de groei terug. Dit gebeurt zo ongeveer vanaf het afspenen (=vruchtzetting) van de derde tot vierde tros en gaat door tot de bloei van de zevende tros. De wortelgroei wordt afgeremd door het toenemende aantal vruchten.De invloed van wortelziekten (kurkwortel) kan zich dan al laten gelden. Deze teruggang van de groei zal bij door kurkwortel aangetaste planten vroeger en in sterkere mate optreden. Ook veel oudere rassen zullen deze verzwakking nadrukkelijker laten zien. Recente hybriden hebben er minder last van en bij geënte planten kan je periode C gerust schrappen uit deze lijst.
De grote bladmassa die ontstond in periode twee kan al heel wat verdampen en kan bij plotse weersveranderingen al wat moeilijkheden geven omdat de wortels niet meer kunnen volgen met de aanvoer van water. Dit is dan ook de periode dat we, bij warmere dagen in juni, begin juli soms wat slappe blaadjes zien bij de zwakste groeiers.
De groei van de plant wordt helemaal minimaal bij het afrijpen van de eerste vruchten. De plant is op dat ogenblik maximaal belast. In dat stadium is de vorming van nieuwe wortels bijna onbestaande. De plant gebruikt al zijn energie voor de nakomelingen, het rijpen van de vruchten. Eventuele bodemziekten, gecombineerd met plotse weersovergangen veroorzaken dikwijls schade (neusrot, groenkragen, ruwheid, scheuren).
Enkele kenmerken van de tomatenplant in deze periode zijn:
-De stengel in de kop van de plant wordt dun
-De groei van de dieven is gering
-Er komt gemakkelijk magnesiumgebrek op de oudste bladeren voor.
-De zetting verloopt zeer moeilijk.
Vooral het eerste en laatste kenmerk zien we heel veel bij de hobbytelers.
Wat te doen in deze periode?
-Om de plant wat te helpen geven we vanaf de bloei derde tros regelmatig meststoffen aan de plant.
-We zorgen er ook voor dat de planten geen te hoge temperaturen ondervinden. De kas schermen is bij hitteperiodes wel degelijk nodig.
– Is de groei echt zwak door een ziekelijk wortelstelsel, dan wordt de watergift aangepast aan dit verzwakte wortelstelsel. Dat wil zeggen kleinere beurten en meer regelmatig water geven. Dergelijke planten kunnen zelf niet meer op zoek naar water.
– Maar eigenlijk zijn de meeste maatregelen om de teruggang in de groei te temperen, preventiemaatregelen om bodemmoeheid tegen te gaan. De aandachtige lezer van GroentenInfo weet ondertussen wel dat hier door Herman voldoende aandacht aan besteed werd in deze serie.
Wat in dat opzicht ook wel vergeten wordt is licht Dikwijls zien we bij hobbytelers vrij donkere kasconstructies met daarbij nog extra schaduw veroorzaakt door een muur of een boom. In deze omstandigheden zal de groei ook veel zwakker zijn.
Dat deze plant zwakker groeit, zie je duidelijk aan de stam die naar boven toe smaller wordt. Best even klikken op de foto om dit duidelijk te zien.
Periode D. Hernemen van de groei.
Na de oogst van de onderste trossen komt er weer groei in het gewas. De remmende invloed van de vruchten vermindert. Hoe minder vruchten aan de plant, hoe beter de plant zal groeien. De diefgroei neemt opnieuw toe. De planten komen wel opnieuw tot een soort evenwicht, maar de kwaliteit is minder, en voor de hobbytuinder wordt het dan stilaan tijd om te toppen, zodat er weinig of niet van deze periode van hergroei kan geprofiteerd worden.
Laat een antwoord achter aan Guy Reactie annuleren